Opdracht 1B Organen


Je lichaam werkt hard.

Meestal merk je daar niet zo veel van.

Maar soms wel.

Je hart klopt in je keel als je geschrokken bent.

Je bloost als je een flater slaat.

Je maag knort of je laat een boer.

En wat te denken van winderige darmen.

 

Je gaat nu je organen beter bekijken.

Waar zitten ze in je lichaam?

Wat hebben ze met elkaar te maken?

Je leert hoe voedsel verteerd wordt.

Je ontdekt hoe je ademhaalt en wat er in je longen gebeurt.

En je leert hoe bloed door je lichaam stroomt.

 

Je lichaam bestaat uit organen.

Er zijn kleine en grote.

Belangrijke en minder belangrijke.

 

Hoe werkt je lichaam?

Je lichaam werkt dankzij organen.

Organen zijn delen van je lichaam.

Elk orgaan heeft een eigen taak.

Je hart pompt bloed door je lichaam.

Je longen nemen zuurstof op.

Als je rent, merk je dat je organen hard werken.

Je gaat hijgen en je hart gaat sneller slaan.

 

Waar liggen de meeste organen?

De meeste organen liggen in je romp.

Je romp heeft een borstholte en een buikholte.

De borstholte is de ruimte in je borstkas.

Onder de borstkas zit het middenrif.

Het middenrif is een gespierde plaat. Het heeft de vorm van een koepel.

Onder het middenrif zit de buikholte.

Kijk naar onderstaande afbeelding