Opdracht 7B Het hart


Het bloed komt het hart binnen in de linker- en rechter boezem.

Vanuit de boezems wordt het bloed doorgegeven naar de kamers.

De hartkleppen zorgen er voor dat het bloed niet terug kan.
Vanuit de kamers wordt het bloed weer het lichaam in gepompt.
De linker kamer pompt het bloed in de aorta (lichaamsslagader).
De rechter kamer pompt het bloed in de longslagader.

 

  1. De kleine bloedsomloop maakt het rondje:

    hart  ►  longen  ► hart.

 

    In de longen komt er zuurstof in het bloed.

    Het bloed met veel zuurstof stroomt naar het hart.

 

  1. De grote bloedsomloop maakt het rondje:

    hart  ►  rest van het lichaam  ► hart.

 

Het bloed met veel zuurstof gaat via de slagaders naar alle organen.

In de organen wordt de zuurstof afgegeven.

Bloed met weinig zuurstof stroomt door de aders naar het hart terug.

Dit bloed gaat door de longslagader naar de longen.

Daar gaat weer zuurstof in het bloed.


Beantwoord in twee-tallen de volgende vragen.

De antwoorden worden klassikaal behandeld.

 

1. Het bloed komt het hart binnen in de __________
    Het bloed verlaat het hart vanuit de ___________

 

2. Welke kamer pompt het bloed in de lichaamsslagader (aorta)?

a. linkerkamer

b. rechterkamer

 

3. Wat is de functie van de hartkleppen tussen een boezem en een kamer?

a. Ze zorgen ervoor dat het bloed niet van een kamer naar een boezem terug kan.

b. Ze zorgen ervoor dat het bloed niet van een boezem naar een kamer terug kan

 

4. De bloedsomloop van de rechter kamer naar de longen naar de linkerboezem noem je de ...

a. kleine bloedsomloop

b. grote bloedsomloop